Dit artikel zal u tonen hoe u een OpenStack virtuele machine kunt aanmaken vanuit het OpenStack controlepaneel.
Klik op de link om in te loggen op uw OpenStack controlepaneel Kies de gewenste authenticatiemethode en klik op ‘Connect’.
Vul uw gebruikersnaam en wachtwoord in om toegang te krijgen. U kunt dezelfde details gebruiken als waarmee u inlogt op uw My Combell
U hebt het OpenStack controlepaneel geopend. Ga naar ‘Compute’ >> ‘Access & Security’.
Hier ziet u uw beveiligingsgroepen. Om de standaard groep te bewerken, klikt u op ‘Manage Rules’. Klik vervolgens op ‘Add Rule’. Dit zal een pop-up venster openen voor uw nieuwe regel.
Dit zal een pop-up venster openen voor uw nieuwe regel. In deze fase zal u de http-poort toevoegen aan de beveiligingsgroep, zodat de content via een browser toegankelijk is. In uw pop-up venster laat u de standaard instellingen gewoon staan, en voegt u '80' toe bij de poort. Klik op ‘Add’ om af te ronden.
U zal nu uw nieuwe regel in de lijst zijn, met de ‘HTTP’ tag. Zorg er wel voor dat poort 22 altijd open is (voor SSH-toegang). Voor webtoegang houdt u de poorten 443 (HTTPS) en 80 (HTTP) open. Om de server als mailserver te gebruiken hebt u 110, 143, 995, 993, 25, 465, 587 nodig. Om de instance te gebruiken als database server opent u de poort: 3306.
Nu is het tijd om een SSH sleutelpaar aan te maken of te importeren, om met de server te kunnen communiceren. Ga naar ‘Compute’ >> ‘Access & Security’, en wissel vervolgens naar het tabblad ‘Key Pairs’ bovenaan.
Om een SSH sleutelpaar aan te maken klikt u op ‘Create Key Pair’. Vul de naam van het paar in en klik op ‘Create Key Pair’ onderaan het pop-up venster. Nu zal een .pem bestand beginnen te downloaden - dat is uw private sleutel. Bewaar uw bestand op een veilige plek. Zorg ervoor dat u de permissies van het bestand wijzigt in 600.
De derde stap van de voorbereiding is het toewijzen van een IP-adres. Ga naar ‘Compute’ >> ‘Access & Security’, en wissel vervolgens naar het tabblad bovenaan ‘Key Floating IPs’.
Klik op ‘Allocate IP To Project’ omhet pop-up venster te openen. Daar wijst u vanuit de ‘Public’ pool een IP toe door gewoon te klikken op de button onderaan ‘Allocate IP’.
Nu kunt u uw virtuele machine aanmaken.
Klik op ‘Compute’ >> ‘Instances’ en dan op ‘Launch Instance’.
Tip: Wanneer u in dit gedeelte slechts één keuze hebt voor uw instellingen, dan zal die voor u vooraf geselecteerd zijn. U moet er dan niet op klikken op het toe te voegen.
Kies uw zone en klik op ‘Next’
U bent nu in de afdeling ‘Sources’. Selecteer een OS voor uw instance via de '+' knop en klik weer op ‘Next’.
Bij 'Flavor' kiest u de schaal van de virtuele machine. Hebt u de capaciteit aangeduid die u nodig hebt, klik dan opnieuw op de '+' button en vervolgens op ‘Next’
Bij ‘Networks’ selecteert u uw standaard Privaat netwerk .
Bij ‘Network Ports’ kunt u een IP-adres associëren met een poort.
Bij ‘Security Groups’ kunt u de groep filterregels beheren die gelden voor de instance. Wij hebben al iets voorbereid door Poort 80 toe te voegen aan de Standaard beveiligingsgroep.
Bij ‘Key Pair’ moet u er zorg voor dragen dat het sleutelpaar dat u wil gebruiken, staat bij ‘Allocated’ en niet bij ‘Available’. OPGELET: Noteer dat deze stap niet optioneel is. Indien u niet minstens één sleutelpaar toewijst, dan hebt u op geen enkele manier toegang tot de instance. Met de originele instance kunt u connecteren met de instance en, indien nodig, extra publieke sleutels toevoegen via ./ssh.
Bij ‘Configuration’ kan u de standard instellingen behouden.
Bij ‘Metadata’ kan u de standard instellingen behouden.
Klik op ‘Launch Instance’ onderaan de pop-up om uw virtuele machine aan te maken. Wacht een minuutje tot alles verwerkt is, en de machine is klaar om aan de slag te gaan.
Klik op de pijl naast ‘Create Snapshot’ om het uitklapmenu te openen en klik vervolgens op ‘Associate Floating IP’. Selecteer het IP-adres dat u in de laatste voorbereidende stap toegevoegd had.
Nu kunt u connecteren met uw instance via SSH. Hiervoor typt u het volgende commando in, waarbij:
uw floating IP is: 111.111.111.111
ssh -i Key-directory/private-key-name.pem Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Dit artikel toont u hoe u een OpenStack virtuele machine kunt creëren vanuit het OpenStack controlepaneel.
Klik op de link om in te loggen in uw OpenStack controlepaneel. Kies de gewenste authenticatiemethode en klik op ‘Connect’.
Vul uw gebruikersnaam en wachtwoord in om toegang te krijgen. U kunt dezelfde gegevens gebruiken als om in te loggen op uw My Combell.
U hebt nu dus het OpenStack dashboard geopend. Ga naar ‘Compute’ >> ‘Access & Security’.
Hier ziet u uw beveiligingsgroepen. Om de standaardgroep te bewerken, klikt u op ‘Manage Rules’. Vervolgens klikt u op ‘Add Rule’. Dit opent een pop-up venster voor uw nieuwe regel.
In dit stadium vult u de http-poort in de beveiligingsgroep in, zodat de content via een browser toegankelijk is. In het pop-up venster moet u gewoon de standaard instellingen laten staan en ‘80’ invullen bij de poort. Klik vervolgens op ‘Add’ om af te ronden.
Nu ziet u uw nieuwe regel in de lijst, met daarbij de ‘HTTP’ tag.
Tip: Zorg ervoor dat poort 3389 open staat voor uw RDP-connectie.
Dit is het moment waarop u een SSH sleutelpaar moet aanmaken of importeren om te kunnen communiceren met de server. Ga naar ‘Compute’ >> ‘Access & Security’, en wissel vervolgens naar het tabblad ‘Key Pairs’ bovenaan.
Om een SSH sleutelpaar aan te maken, klikt u op ‘Create Key Pair’, vult u de naam van het sleutelpaar in en klikt u vervolgens op de knop ‘Create Key Pair’ onderaan het pop-up venster. Nu begint er een .pem bestand te downloaden - dat is uw private sleutel. Bewaar dit bestand op een veilige plek. Zorg ervoor dat u de permissies van het bestand wijzigt naar 600.
In de derde voorbereidende stap wijst u een IP-adres toe. Ga naar ‘Compute’ >> ‘Access & Security’, en wissel dan naar het tabblad ‘Key Floating IPs’ bovenaan.
Klik op ‘Allocate IP to project’ om het pop-up venster te openen. Vervolgens wijst u uit de ‘Public’ pool een IP toe, door gewoon op de button onderaan ‘Allocate IP’ te klikken.
Nu kunt u uw virtuele machine aanmaken.
Klik op ‘Compute’ >> ‘Instances’ en dan op ‘Launch Instance’.
Tip: In dit gedeelte van de instructies zal, wanneer er slechts één keuze is bij de instellingen, dit vooraf reeds geselecteerd zijn. U moet er niet op klikken om het toe te voegen.
Selecteer uw zone en klik op ‘Next’.
U bent nu beland in het gedeelte 'Sources'. Kies de Windows OS optie voor uw instantie via de ‘+’ button en klik opnieuw op ‘Next’.
Bij ‘Flavor’ kiest u de schaal van de virtuele machine. Hebt u de capaciteit gekozen die u nodig hebt, klik dan op de ‘+’ button en opnieuw op ‘Next’.
Bij ‘Networks’ kies u uw standaard Privaat netwerk.
Bij ‘Network Ports’ kunt u een IP-adres associëren met een poort.
Bij ‘Security groups’ kunt u de groep filterregels beheren die voor de instantie toegepast worden. Wij hebben al iets voorbereid door poort 80 toe te voegen tot de Standaard beveiligingsgroep.
Bij ‘Key Pairs’ dient u ervoor te zorgen dat het sleutelpaar dat u wenst te gebruiken zich bij ‘Allocated’ bevindt en niet bij ‘Available’.
Bij ‘Configuration’ kunt u de standaard instellingen behouden. Of u kunt een script om die aan te passen invoeren dat begint te lopen nadat de instantie gelanceerd werd.
Bij ’Metadata’ moet u een wachtwoord voor de beheerder invullen. Daarmee kunt u dan verbinding leggen met uw nieuwe instantie, via uw console of via Remote Desktop.
In het veld links moet u de metadata identifier voor het wachtwoord invullen. Naast ‘Custom’ vult u in ‘admin pass en klikt u op de ‘+’ button.
De ‘admin pass’ identifier verschijnt nu aan de rechterkant. U kunt nu een waarde ervoor aanmaken. De waarde die u hier invult zal het admin wachtwoord zijn. Zorg ervoor dat u een sterk wachtwoord invult en klik op ‘Launch Instance’. Wacht een minuutje om dit te laten verwerken en uw instantie is klaar om aan de slag te gaan.
Tip: Indien u tijdens de lancering van uw instantie de stap overgeslagen hebtt om het wachtwoord in te vullen bij uw metadata, dan kunt u dit later nog altijd doen. Hiervoor gaat u naar ‘Compute’ >> ‘Instances’. Daar klikt u op de pijl om het uitklapmenu naast ‘Create Snapshot’ te openen en klikt u vervolgens op ‘Update Metadata’. U kunt nu de identifier invullen zoals hierboven beschreven. In dit geval duurt het wel enkele minuten om het wachtwoord te updaten.
Klik op de pijl om het uitklapmenu te openen naast ‘Create Snapshot’ en klik vervolgens op ‘Associate Floating IP’. Selecteer het IP-adres dat u in de laatste voorbereidende stap ingevuld had. Let erop dat u een apart floating IP hebt voor elke instantie.
Om toegang te krijgen tot uw instantie kunt u een verbinding leggen via Remote Desktop.
VOOR WINDOWS:
Open uw Remote Desktop verbinding:
Let erop dat u op ‘Show Options’ klikt om alle velden uit te klappen.
Bij ‘Computer’ vult u het Floating IP-adres in.
Bij ‘User name’ vult u ‘administrator’ in.
Klik op ‘Connect’.
U krijgt nu een pop-up venster te zien dat naar het wachtwoord vraagt. Vul het wachtwoord in dat u in uw Metadata toegevoegd had.
Tip: Mogelijk krijgt u de boodschap dat de identiteit van de server niet geverifieerd werd. U kunt echter wel degelijk connecteren - om verder te gaan, klikt u op ‘Yes’.
VOOR MAC:
Zorg ervoor dat u de Microsoft Remote Desktop app bezit.
Open uw MRD app. Klik op de button ‘New’.
Bij ‘Connection name’ vult u een naam uit die voor u duidelijk is.
Bij ‘PC Name’ vult u uw floating IP-adres in.
Bij ‘User name’ vult u in 'administrator’.
Bij ‘Password’ vult u het wachtwoord in dat u in uw Metadata ingevuld hebt.
Klik op het ‘x’ bovenaan links om het venster te sluiten.
U zal nu de setup zien verschijnen in uw MRD lijst. Dubbelklik erop om een verbinding ermee te leggen.
Tip: Mogelijk krijgt u een boodschap dat de identiteit van het certificaat niet geverifieerd kon worden. U kan echter verder connecteren. Om verder te gaan, klikt u op ‘Continue’.
Voor de Horizon interface (het controlepaneel dus) moet poort 5000 openstaan om te kunnen inloggen. Het controlepaneel is te bereiken via https://osp.combell.com, dat is poort 443, maar als je daarna doorklikt op “Connect” gaat de connectie naar poort 5000.
Onderstaande poorten moeten uitgaand bereikbaar zijn om te kunnen verbinden met de API's:
8042
9696
8776
8000
8004
9292
8774
8776
8777
5000
Om een API wachtwoord voor OpenStack te generen volgt u de volgende stappen:
Klik op de link om in te loggen op uw OpenStack controlepaneel. Kies de gewenste authenticatiemethode en klik op ‘Connect’.
Vul uw gebruikersnaam en wachtwoord in om toegang te krijgen. U kunt dezelfde gegevens gebruiken als waarmee u inlogt op uw My Combell.
U hebt nu het OpenStack dashboard geopend. Ga naar de rechterbovenhoek en klik op uw accountnummer. In het uitklapmenu klikt u op 'Settings’.
Kijk nu even naar het verticaal menu links. U bent momenteel in de rubriek ‘User settings’. Wissel naar ‘Change API password’.
Klik op ‘Generate Password’. Zorg ervoor dat u het gegenereerde wachtwoord in een wachtwoord manager naar keuze bewaart. Klik op ‘Change’ om af te ronden.